Utrecht - Vredenburg - Koperpletterij0000.0011

 

 Literatuur

 

- Hulzen, A. van, Utrecht bij gaslicht. Den Haag (Kruseman), 1980cop.\2e druk. [251 blz. ISBN 90.233.0416.0]. Hierin "De gasfabriek van W.H. de Heus op het Vredenburg": blz. 61-63. ("Op het Vredenburg stond een koperpletterij van W.H. de Heus, waar knopen voor de militairen en later ook koperen bladen en spijkers voor de koopvaardijschepen vervaardigd werden. De Heus had ook een gasfabriekje op het Vredenburg [...]").

- Willem Hendricus de Heus (1808-1872), (De vader van Willem de Heus maakte in Amsterdam sinds 1807, met behulp van een stoommachine, koperen knopen voor militaire uniformen, later ook koperen bladen en spijkers. Vader en zoon De Heus brachten het bedrijf in 1832 over naar Utrecht. Van de gemeente kreeg het het zuidwestelijk bastion van kasteel Vredenburg en het aangrenzende terrein in erfpacht en een terrein. De fabriek omvatte vier magazijnen, een smelterij, twee smederijen, drie koperpletterijen en kantoorruimte. Het Spanjaardsgat werd de kolenopslag. "De belangrijkste reden voor de verhuizing naar Utrecht was de zakelijke relatie met muntmeester Suermondt. Deze had sinds 1824 een aantal grote aanmuntingen van koperen duiten voor Nederlands-Indië uitgevoerd. In de verwachting van meer en nog grotere orders bracht hij een uitgebreide verzameling nieuwe muntschroeven onder in zijn pand aan het Vredenburg. Vader en zoon De Heus leverden de koperen muntstrippen en kochten het muntafval terug in de vorm van schroot. Dit schroot werd vervolgens verwerkt bij de produktie van koperen knopen voor de diverse legeronderdelen in Utrecht. Door de verplaatsing van de pletterij naar deze belangrijke Utrechtse klanten werden enorme besparingen bereikt op de transportkosten. [...] Vader De Heus trok zich uit het bedrijf terug en vanaf 1835 nam Willem Hendricus de algehele leiding op zich. Om toekomstige uitbreiding van de fabriek mogelijk te maken kocht hij het pand van de in financiële moeilijkheden geraakte Suermondt." In 1841 besloot de gemeente om de openbare verlichting met olielantarens te vervangen door gasverlichting, De Heus kreeg op 01-09-1842 voor 20 jaar de concessie voor de levering van het gas. "Toen een expansieve groei van zijn gasfabriek na een zestal jaar uitbleef, verkocht hij het pand door aan J.G.A. Bosch." Voor de bouw van een Korenbeurs had de gemeente het terrein van de koperpletterij nodig. De Heus weigerde lang, tot hij in 1868 van alles afstand deed voor ƒ 142.000. "De Heus bleef wonen in zijn huis aan de Rijnkade, waar hij op 17 februari 1872 overleed."), (bron: www.hetutrechtsarchief.nl/files/bestuurders/249.pdf, geraadpleegd: 07-10-2016)